Warna Baru in de J.P. Heijestraat is het zusterrestaurant van Amoi in de Kinkerstraat. Patricia ging er langs. Ze sabbelde op gefrituurde kip, kibbelde met haar tafelgenoot over de rendang en ontdekte dat je hier voor sambal moet betalen.
Vanaf het terras van Warna Baru in de J.P. Heijestraat 137 kijk ik aan tegen het appartement waar ik jarenlang heb gewoond. Ik vertel dit aan de jongen die ons bedient en kan het niet nalaten om een sappig detail te vermelden. Beneden ons woonde een Amerikaan die op een dag werd afgevoerd omdat hij betrokken zou zijn bij het verspreiden van de seksvideo van Pamela Anderson en haar toenmalige echtgenoot. “Wow, welk huis is dat dan?” Met een onverklaarbare trots wijs ik het huis van de verdachte aan, voordat ik overstap op een studie van het menu.
Amoi
Zoals we eerder aankondigden, draait het bij Warna Baru om de Indonesische keuken. De eigenaren van dit restaurant hadden ooit Betsubara, de noedelzaak die eerder op dit adres zat. Behalve Warna Baru hebben zij ook Nooch in het centrum, Purnama in Oost en Amoi in West. Aan mijn bezoek bij Amoi in de Kinkerstraat heb ik heel goede herinneringen: die goudbruin gebakken kippenpoten, de lemper (kleefrijst) met gekruide makreel. Enak sekali, of wel: heel erg lekker. De kaart van Warna Baru is beperkter dan die bij Amoi. Maar gelukkig is dat tijdelijk, verzekert de dame die onze bestelling opneemt. “We zijn pas enkele weken open. Stap voor stap breiden we het menu uit. We krijgen nog bami en nasi goreng, visgerechten en meer groentegerechten.”
Sumatraanse kok
Amoi heeft een ijzersterke keukencrew. Toen ik er was werd die aangestuurd door tante Uddy, een Indonesische vrouw die eerder bij familierestaurant Sarang Mas op het Rokin werkte. Tante Uddy kookt nog steeds bij Amoi, maar de keuken van Warna Baru wordt geleid door een andere kok. De kok komt uit Sumatra en kookt behalve bij Warna Baru ook bij Purnama. Dat hij uit Sumatra komt is goed nieuws, vooral als je van rendang houdt. Dit bekende vleesgerecht is namelijk op dat eiland geboren, namelijk in de stad Padang.
Sambal
Het eerste wat we bestellen is dan ook de rendang (12 euro). Ook laten we krokante kip met honing noteren, plus de Indonesische salade gado gado en urap sayar, gemengde groenten met gedroogde kokos (9 euro) en een portie witte rijst. Er wordt aangeraden om twee tot drie gerechten per persoon te bestellen. Achteraf begrijp ik dat wel: de porties lopen niet over van gulheid. De groenten zijn allemaal perfect beetgaar. De saus bij de gado gado had wat mij betreft wat pittiger gekund. Tevergeefs zoek ik naar een potje sambal op tafel. Oh wacht, sambal staat op de kaart. Voor een euro krijg je er huisgemaakte sambal bij. We vinden er wat van: net als zout en peper hoort ook sambal op tafel te staan. Zout en peper is gratis, waarom moet je hier voor sambal betalen?
Rendang
Op naar de kip dan maar: flinters gefrituurde kip met een vleugje gember door de zoete saus. Ik knabbel de kip weg alsof het een voorgerecht is. Als we de rendang proeven is het weer hetzelfde liedje: hij (Hollands) en ik (Indisch) worden het maar niet eens. Ik heb mijn rendang het liefst wat droog, hij heeft ‘m liever wat natter. Aangezien de rendang hier in de laatste categorie valt, is hij honderd procent in zijn element. Daarentegen loop ik wat te piepen. Ik mompel dat de rendang die we in Padang hebben gegeten droger was en begin weer over de perfecte rendang van mijn moeder. Zij kookte zo goed, dat kan niemand evenaren. Hij heeft dit liedje al honderd keer gehoord en haalt zijn schouders op. “Dat kan allemaal wel zijn, maar ik vind het hartstikke lekker. Bovendien: de kok komt uit Sumatra, jouw moeder niet. Hij zal het echt wel weten. Goed mals, goed gekruid. Dit kan ik wel elke dag eten.”