Op de bank bij Hoogstins: Thomas van Aalten: schrijver en journalist

    Bekenden uit West over hun favoriete boeken

    Thomas van Aalten. (Foto Hoogstins)
    Hoogstins2024

    Mijn eerste leesherinnering
    Wiele Wiele Stap van Mieke Diekman met illustraties van de geweldige The Tjong King. Hoe geweldig is dat, dat ‘The King’ eigenlijk hele generaties heeft vormgegeven? Denk aan een tekening van een vos en je denkt aan zijn werk.  Maar ook het prentenboek ‘Ken jij Robbie?’ van Rolf en Margret Rettich en de prachtig geïllustreerde ‘Bij ons…’-reeks van Ali Mitgutsch staat me bij. Zo herinner ik mij ons jeugdentertainment: heel (west-)Duits en Oost-Europees georiënteerd, maar zó liefdevol vormgegeven.

    Mijn favoriete jeugdboek
    Mijn favoriete jeugdboek, dat is toch een wrede vraag! Deesje van Joke van Leeuwen, of toch De Muis Heeft Rode Sokken Aan van Janosch? Nee, daar begin ik niet aan. Van de schrijvers uit deze tijd vind ik Marjon Hoffman een van de beste. Zelfs na drieduizend regels van Floor blijf ik haar geestig vinden.

    De schrijver die mijn manier van denken veranderde
    Met het risico om voor zolderkamergeleerde te worden versleten: Albert Camus is de schrijver die mijn manier van denken niet zozeer veranderde, maar bevestigde. En al op heel jonge leeftijd. Ik was denk ik vijftien, zestien jaar oud. Camus is in wezen geruststellend: het leven is absurd. Daar klamp ik me dan maar aan vast.

    Het boek waardoor ik schrijver wilde worden
    Ik lees nog regelmatig boeken waardoor ik schrijver wil blijven, maar ik denk dat Gerard Reves werk me liet inzien dat er geen ontkomen aan is als het om scheppen gaat. Schrijven is niet iets dat je ‘zomaar’ of voor de lol doet. Een ‘leuk’ boek, ik zou dat nooit als gunstig waardeoordeel inschatten. Er wordt altijd wat laatdunkend gedaan over getormenteerde schrijvers en alle romantische clichés die erbij horen, maar ik zou me invalide voelen als ik niets meer zou publiceren.

    Het boek dat ik herlas (en herlas)
    Het boek dat ik herlas (en herlas) zijn de dagboeken van de Amerikaanse schrijver John Cheever. Als ik volledig in de put zit, ga ik dat lezen (en raak ik doorgaans nog dieper in de put). Daarentegen blijf ik van J.G. Ballard altijd kostelijk sardonisch lachen én gruwelen. Crash, High-Rise, al zijn verhalen: zijn naam kan ik niet vaak genoeg blijven noemen.

    Het boek dat ik nu lees
    Ik lees nu ‘De mensheid zal nog van mij horen’ van Joris van Casteren. Joris is de origineelste non-fictie auteur die dit land ooit gekend heeft. Niets ontziend, voyeuristisch, ongemakkelijk, ja; maar al zijn reportages zijn zó geestig opgetekend.

    Het soort boek dat ik het liefst lees
    Er is een constante in het soort boek dat ik het liefst lees: er komt weinig natuur in voor. Ik heb weinig met eindeloze bossen en heuvelen in mistslierten of afgelegen boerderijen. Ik ben een stads- en buitenwijklezer. En een voorwaarde: er moet een auto of een telefoon in voor kunnen komen. Zodra een verhaal gesitueerd is in een periode vóór de 19e eeuw, word ik onwel. Niets tegen de auteurs ervan, maar ik lees – en schrijf – liever verhalen in een decor van galerijflats, eentonige wijken, zwembaden, hoogspanningsmasten, winkelcentra en parkeergarages.

    DeWestkrant