Maandag openbaarde de gemeente de armoedemonitor 2020. Jarenlang nam het aantal minimahuishouden in onze stad af. Maar de gemeente verwacht dat de coronacrisis deze daling onderbreekt. De armoede in de stad zal dus stijgen.
De monitor is gebaseerd op inkomensgegevens uit 2019. De inkomenscijfers van 2020 worden komende zomer verwacht. Toch spreekt de gemeente zich nu al uit. Ze verwacht dat het aantal Amsterdamse minimahuishoudens in 2020 door de coronacrisis is gestegen van 66.684 naar ruim 74.000, een stijging van ruim 10 procent. Deze groep heeft een huishoudinkomen tot 120 procent van het wettelijk sociaal minimum (dit minimum bedraagt circa 1200 euro bruto per maand voor een alleenstaande van 21 jaar en ouder) en weinig vermogen.
In 2019 behoorde in Zuidoost bijna een kwart van de huishoudens tot de minima, in Zuid was dat een tiende. Volgens wethouder Marjolein Moorman (Onderwijs, Armoede en Inburgering) hebben West en Nieuw-West in absolute zin de meeste minimahuishoudens van de stad.
Binnen de minima vormen alleenstaanden de grootste groep. “Hun aandeel is de afgelopen jaren toegenomen van 63 procent in 2011 naar 69 procent in 2019. Ook is het zo dat relatief veel ouderen tot de minima behoren.
Het college heeft voor de periode 2019-2022 structureel meer geld beschikbaar gesteld voor de bestrijding van armoede en schulden in Amsterdam. Door inkomensondersteuning worden de negatieve effecten van armoede verzacht. Moorman realiseert zicht de ccoronacrisis veel onzekerheid met zich meebrengt. “Het is daarom belangrijk dat we scherp in de gaten houden hoe de financiële situatie van Amsterdammers zich ontwikkelt en wat dat betekent voor de schuldhulpvraag.”