Het klinkt wat klef om te zeggen dat het voelde als thuiskomen, maar zo is het wel. Anderhalve week geleden werd ik geïnstalleerd als stadsdeelbestuurder in West, op het kantoor dat op een steenworp afstand ligt van het huis dat ik nog maar een paar maanden geleden verruilde voor een woning op IJburg. Ik had toen niet kunnen weten dat mijn partijgenoot, maatje en leermeester Jeroen van Berkel plotseling zou overlijden. Nog minder had ik kunnen weten dat aan mij de eer te beurt zou vallen om hem op te volgen. Het zijn grote schoenen om te vullen, zei stadsdeelvoorzitter Fenna Ulichki, voordat ik de eed aflegde. Dat is waar, dacht ik, maar het zijn ook schoenen die mij passen, schoenen die ik heb zien lopen met trefzekere tred, betrouwbare schoenen met onverslijtbare spekzolen waarmee je door plassen, over heuvels en tegen de wind in kunt lopen, schoenen waarvan ik de kunst heb kunnen afkijken. Jeroen was degene die mij aanmoedigde de politiek in te gaan, die mij vroeg om duoraadslid te worden in West. Ik bleek niet alleen het spel, maar ook het debat leuk te vinden. Later, toen ik in de gemeenteraad zat, trokken Jeroen en ik samen op om bezuinigingen op de reiniging tegen te gaan. Een schone, leefbare stad en een aantrekkelijke openbare ruimte, dat is wat we wilden. En dat wil ik als bestuurder nog steeds. Een leefbaar stadsdeel is ook een stadsdeel waar je doorheen kunt fietsen, wandelen of rijden, zonder dat je voortdurend op je hoede moet zijn. De verkeersveiligheid is een zorg. De intens verdrietige en tragische dood van de getalenteerde jonge Tessie, die over het hoofd werd gezien door een vrachtwagen, drukte mij meteen met de neus op de feiten: ook op kruispunten die formeel geen ‘blackspot’ zijn, kan de openbare ruimte soms beter worden ingericht, en kunnen de stoplichten anders worden afgesteld, zodat er een veiligere situatie ontstaat. Dat is een van mijn aandachtspunten voor de komende tijd. Nu onze bewegingsvrijheid straks wellicht verder wordt ingeperkt, kan het ook goed zijn om nog eens te kijken naar de mogelijkheid voor het maken van autoluwe leefstraten of vakantiestraten. Jeroen van Berkel zei eerder in een van zijn columns dat het stadsdeel dit soort initiatieven van harte wil ondersteunen. Deze winter moeten we er door de aanhoudende coronacrisis vermoedelijk zelf weer iets van maken. Zet een grote dennenboom in de straat, hang feestverlichting op, bouw een kerststal, want zoals we de horeca willen helpen met meer ruimte voor winterterrassen, zo helpen we ook de bewoners die gebruik willen maken van de openbare ruimte. Uiteraard niet om grote feesten te organiseren, want alles met respect voor de coronaregels. Maar als je eigen straat aanvoelt als een feestje, is dat in deze onzekere tijden veel waard.