Bamboo Bali in de Jan van Galenstraat verkoopt eten dat niet zou misstaan in een Indonesisch eethuisje én gerechten met ‘een hoog snackbargehalte’ die je alleen in Nederland vindt. Zo happen de ‘toffe rendangkroketten’ volgens Patricia minstens zo lekker weg als bitterballen.
Mijn Indische ouders hadden niets met brood. Ze begrepen niet waarom Nederlanders er zo verzot op waren. “Altijd maar dat brood. Als ontbijt, als lunch, soms zelfs als avondeten. Het lijkt wel een obsessie.” Ik kan brood op z’n tijd wél waarderen. Maar om nou te zeggen dat ik, net als de gemiddelde Nederlander, kan snakken naar een bruine boterham met kaas, nou nee. Doe mij maar Javaanse kippensoep, gado gado of risolles (gefrituurde flensjes met een vulling van kip of gehakt)!
Broodje ayam betawi
Hoe ouder ik word, hoe meer pinda ik blijk te zijn. Dat ik vorige week echt blij werd van een broodje had ik dan ook niet verwacht. Al moet ik er wel bij zeggen dat dit niet zomaar een broodje was. Dit witte exemplaar was goed knapperig en knapte bijna uit zijn voegen van de ayam betawi, malse stukken kip gedrenkt in een ketjapsaus die zoet en licht pikant tegelijk was. Met de friszure komkommer erbij was het feest compleet. Een broodje om flink in te happen, liefst met je ogen dicht.
Laan van Spartaan
Ik ontdekte dit broodje (5,50 euro) bij Bamboo Bali aan de Jan van Galenstraat, net over de ring in Bos en Lommer. Mijn kapper had me op dit adres gewezen. Naar aanleiding van dit artikel tipte een lezer me om er eens naartoe te gaan. De zaak is gevestigd in de Laan van Spartaan, een nieuwe stadswijk die langzaam maar zeker handen en voeten krijgt. Bamboo Bali zit in een rijtje met andere horeca, zoals Yscuypje, The Wokhouse en lunchroom Li Gaferi.
Indische paplepel
De zaak, die twee maanden open is, heeft drie eigenaren: Jeremy, Rashida en Dante. Van zijn moeder kreeg Jeremy de liefde voor lekker eten met de Indische paplepel mee. Jarenlang stond hij met zijn foodtruck op festivals. Net als zijn beste vriendin en foodie Rashida droomde hij ervan om ooit samen een zaak te openen. Dit jaar besloten ze hun wens in vervulling te laten gaan. Jeremy’s neef Dante, die op z’n tiende al een cursus Aziatisch koken volgde, sloot zich bij hen aan.
Rendangkroketten
Hun zaak heeft wat weg van de eethuisjes (warungs) die je in Indonesië veel ziet; eenvoudig ingerichte plekken waar je voor een luttel bedrag Indonesische maaltijden kunt eten of ophalen. Bij Bamboo Bali is binnen plaats voor twee tot drie mensen, maar bij goed weer kun je buiten op bamboekrukken zitten. Het leuke is dat je er eten vindt dat in warungs niet zou misstaan (rendang, visgerecht pepesan) én gerechten die je alleen in Nederland vindt, zoals een frietje met rendang, ayam betawi of kipsaté. Tussen deze schotels met een hoog snackbargehalte duiken toffe rendangkroketten op, zelf gedraaid en voorzien van een romige vulling van gekruid stoofvlees. ‘East meets West’, noemen ze dat hier. Per portie krijg je er drie (2,50 euro). Ze zijn slanker dan bitterballen, maar ze happen minstens zo lekker weg. Een aanrader!
Indische kroketten
Behalve deze kroketjes gaan er Indische kroketten in de frituur. Deze aardappelkroketten met een vulling van rundergehakt maakte mijn vader elk jaar met de feestdagen. Hij was er een meester in. Bij Bamboo Bali spotte ik ook de maiskoekjes die mijn moeder zo goed kon maken. Ik moest er gewoon eentje mee naar huis nemen. Gelukkig geen compleet platgestampte maiskorrels, zoals je bij veel toko’s ziet. Een koekje met een goede bite, al mag er wat mij betreft wat extra knoflook bij. Het koekje krijgt dan net wat meer karakter. Ik at er een royaal gevulde gado gado bij: tahoe én tempeh – allebei, niet het een of het ander – ei, veel perfect geblancheerde boontjes en een pindasaus waar veel koks een puntje aan zouden kunnen zuigen. Mild gekruid, niet te dik of te dun, plus een lichtkorrelige textuur.
Beter dan Chanel
De nasi rames die mijn vriend had besteld, sloeg ook aan: witte rijst, rendang en sayur lodeh (7 euro). Vooral het groentegerecht – wortel, kool en ander groenten in kokosgroenten – deed me denken aan mijn moeders ‘lodeh’. Knapperige groenten in een delicaat gekruide saus. Ik kon er bijna niet vanaf blijven; even waande ik me weer bij haar in de keuken. Als ze nog had geleefd, had ik zeker een portie voor haar meegenomen. Dat zou een appeltje-eitje zijn geweest. Tot voor kort woonde ze namelijk een paar honderd meter verderop. Reken maar dat ik dan ook een van haar lievelingshapjes had meegenomen: kue dadar, pannenkoekjes met een zoete kokosvulling. Alleen al die geur, een mix van pandan, Javaanse palmsuiker en kokos. Daar kan geen Chanel nr 5 tegenop!