‘Deze jongeman gaat voor het eerst Libanees eten’, zeg ik trots. Yannick is veertien, de zoon van vrienden uit de Noord-Hollandse polder. Hij komt al z’n leven lang af en toe bij mij logeren. Dat wordt steeds leuker, want met speeltuinen en parken heeft hij het inmiddels gehad. Hij is toe aan ‘uit eten’ en wil ‘nieuwe smaken ontdekken’.
Dat kan nergens beter dan in Amsterdam, had hij al snel begrepen. Alleen al in mijn straat telde hij vijf adressen waar je een broodje döner kunt scoren. En al die pizzakoeriers! ‘Het lijkt wel alsof er niemand kookt hier’. Maar een Turk en een Italiaan hebben ze in het dorp waar Yannick woont ook, net als een Chinees. Wat ik kon adviseren ‘qua nieuwe keuken’?
Tja. In gedachten ging ik mijn favoriete eetplekken langs. Hoe ging ik uitleggen wat Thais, Indonesisch, Grieks, Indiaas, Mexicaans en al die andere keukens inhouden? Ze hebben allemaal wel vlees, vis en groente. De kruiden? Dat zegt een veertienjarige toch niks. Over Libanees restaurant Beyrouth hoorde ik mezelf vertellen dat het van een familie uit Libanon was, die koken zoals vroeger thuis, met de oude vader in de keuken en de twee broers in de bediening.
‘Ze hebben bijvoorbeeld het bier dat de mensen daar ook drinken’, zei ik. ‘Zeg maar het Libanese Heineken. En overal hangen foto’s en plaatjes van het land waar ze hele verhalen bij kunnen vertellen.’ ‘Die wil ik’, zei Yannick.
Het blijkt de juiste keuze, want hij wordt als nieuwkomer helemaal in de watten gelegd. We krijgen de tafel bij het raam, uitkijkend op de Kinkerstraat waar Yannick nóg meer pizzakoeriers spot. Met een gezellig kaarsje én uitleg op maat. ‘Dit is een soort dikke yoghurt waar je het brood in doopt’, vertelt een van de twee broers. ‘Dat was mijn favoriet toen ik jong was. Zó lekker. We hebben huisgemaakte citroenlimonade vandaag. Niet zuur, heel fris en goed voor de dorst. Heb je daar zin in?’
Ik heb me vaak afgevraagd waarom dit culinaire pareltje in West alle horecahypes sinds de opening – in 1989! – heeft overleefd. Het eten is heerlijk, maar daarin is Beyrouth niet de enige. Tot nu toe hield ik het op de sfeer, dat huiselijke bij-vrienden-aanschuiven dat je vindt in knusse eethuisjes aan de Middellandse Zee. Maar nu weet ik opeens dat het meer is. Beyrouth biedt wat kenners van consumententrends een ‘beleving’ noemen. Het is een restaurant met een verhaal.
Yannick smult van de ‘vreemde smaken’ en in no time hebben we alles op. ‘Wat vond je het lekkerst?’ vraagt onze gastheer hem bij het afrekenen. Daar hoeft hij niet lang over na te denken. ‘De yoghurt.’ ‘Ja hé, die kon ik vroeger elke dag wel eten’. De twee kijken elkaar stralend aan. Alsof ze een geheim delen.