Tjitske: “Ik hielp arme gezinnen in Roemenië tijdens Ceausescu. Ik deed dat vanuit mijn Christelijke overtuiging en dan sprak ik natuurlijk ook over God. Tijdens het communisme was het geloof verboden. Alles moest stiekem; je kon niemand vertrouwen. Zelfs als de volwassen dochter er bij was, moest de vrouw, waar ik op bezoek was, op haar woorden letten. De twaalfde keer dat ik in Roemenië was, werd ik het land uitgezet.
Ik ben 88, al mijn familieleden zijn overleden en ik ben nooit getrouwd geweest. Ik steun nu twaalf arme gezinnen in het buitenland maandelijks met wat geld. Ik zie dat er ook steeds meer armoede is in Nederland. Ik heb twee vriendinnen die heel weinig geld hebben en niet altijd kosten voor medicijnen kunnen opbrengen. Hen geef ik ook elke maand wat. Een van hen is binnenkort jarig, dus ik haar honderd euro gegeven.”